Mansholt's Gele Mosterd (v.a. 1919)


Synoniem: Mansholt’s gele


Gele mosterd bij Mansholt

Mansholt’s Gele Mosterd komt uit een selectie uit een eerder bestaand mosterd landras in 1919. In 1925 werd het ras geteeld door R.J. Mansholt, in de Westpolder (Groningen). Gele mosterd werd in de 20e eeuw voornamelijk in Groningen op de kleigronden verbouwd. Een kleinere hoeveelheid werd ook in Noord-Holland en Zeeland verbouwd. In de Negende Beschrijvende Rassenlijst van 1932 werd het gewas van Mansholt’s Gele Mosterd beschreven als egaal, met goede een opbrengst en kwaliteit. Het stro is stevig en iets korter dan bij de gewone gele mosterd.

Smaakmaker, olie en groenbemester

Mosterd werd lange tijd gezien als smaakmaker voor de armen. De mosterd die van het mosterdzaad gemaakt werd, kon gemakkelijk lokaal worden verbouwd, in tegenstelling tot de dure kruiden en specerijen die vanuit het Verre Oosten moesten komen. Door mosterdzaad te vermalen en te mengen met water, azijn en smaakstoffen (zoals zout, peper, suiker, specerijen) ontstaat er een pasta; mosterd. Ook werd de olie uit de zaden gebruikt voor lampolie en voor het maken van zeep. Mosterd stelt weinig eisen aan de grond en kan als groenbemester worden gebruikt na bijvoorbeeld vroege aardappelen, om uitspoeling van nutriënten in de bodem te voorkomen.



Mosterd na de maaltijd

Het bekende gezegde. Maar waar komt het vandaan? Mosterd heeft de eigenschap om een zware maaltijd wat lichter verteerbaar te maken. Je zou het daarom dus wel tijdens de maaltijd moeten eten. Daarbij complementeert de smaak goed met andere componenten van een maaltijd. Je zou mosterd dus niet pas na een maaltijd moeten eten; dan heeft het geen zin meer!

Teeltspecificaties

Kooltype Mosterd
Teelt Volle grond
Zaaitijd Maart t/m mei
Plantafstand 40 - 60 zaden/m2
Oogsttijd Juli t/m november