Vaste rijpadensystemen
Rijpadenteelt is erop gericht om een zo klein mogelijke oppervlakte van een perceel te berijden. Hiervoor gebruikt men vaste ‘rijpaden’ waarbij steeds over dezelfde (smalle) sporen wordt gereden. Het doel van rijpaden-teelt is om de bodemstructuur te sparen, zodat de condities voor het gewas zo optimaal mogelijk zijn. Door het niet berijden ontstaat ook een homogeen teeltbed waarin de verschillen in onder andere vlakligging, verkruimeling en waterhuishouding zeer gering zijn.
Voordelen
Uit onderzoek en ervaring blijkt dat rijpadenteelt een positief effect heeft. Bij permanente rijpaden (gewasverzorging, oogst en grondbewerking) kan volgens diverse internationale onderzoeken een meeropbrengst van ruim 10% worden verwacht. In een onderzoek bij seizoensgebonden rijpaden in biologische landbouw (oogst en grondbewerking niet op rijpaden) zijn ook diverse voordelen aangetoond. Er is meer mineralisatie, minder emissie van klimaatgas, betere waterhuishouding, minder onkruid in biologische systemen en de bodem is eerder bewerkbaar. Voor sommige gewassen is een meeropbrengst vastgesteld. Rijpaden hebben voordelen die zeker voor de biologische teelt zwaar meetellen. Zo is het over het algemeen wat eenvoudiger om de grond goed vlak te krijgen en is mechanische onkruidbestrijding mede daardoor beter af te stellen. Het zaaibed dat ontstaat is vaak wat homogener waardoor nauwkeuriger zaaien mogelijk is met een homogenere opkomst als gevolg.
Uitvoering
Werken met rijpadensysteem betekent dat teeltsystemen worden gestandaardiseerd (spoorbreedtes, zaai-, plant- of pootafstanden, werkbreedtes). Rijpaden moeten jaar in jaar uit op dezelfde plaats liggen. Werken met rijpadensysteem betekent dat teeltsystemen worden gestandaardiseerd (spoorbreedtes, zaai-, plant- of pootafstanden, werkbreedtes).
Voor het goed kunnen uitvoeren van rijpadenteelt is automatische besturing met RTK GPS eigenlijk een vereiste. Alleen dit systeem garandeert de nodige precisie en zorgt er ook voor dat rijpaden jaar in jaar uit op dezelfde plek gelegd kunnen worden.
De overstap naar rijpaden vraagt meerdere aanpassingen aan het machinepark. Kiezen voor rijpaden betekent ook kiezen voor één of meer standaard werkbreedtes. Rijpaden kan met meerdere spoorbreedtes. Een 3,15 mtr. spoorbreedte geeft de minste sporen en past goed in combinatie met bestaande werktuigen van 3 meter. Deze spoorbreedte vraagt wel aanpassingen aan de standaard tractoren en geeft beperkingen bij veel transport over de openbare weg. Ook is het mogelijk het rijpadensysteem toe te passen met trekkers op 1,50 meter spoorbreedte. Dit geeft minder verkeersproblemen dan de bredere systemen. Ook geeft het geen overbelasting van de assen en eindaandrijvingen van standaard trekkers. Vaak is aanschaf van eigen werktuigen nodig omdat systemen van loonwerkers niet meer in het gekozen rijpadensysteem vallen.
De oogst en afvoer van producten via vaste rijpaden is technisch en bedrijfseconomisch tot dusver nog moeilijk. De wiellasten zijn hoog bij de oogst en de paden kunnen onder natte omstandigheden glibberig zijn.
Voor een blijvend effect van bewerking met een vast rijpadensysteem is het noodzakelijk dat ook de oogstwerkzaamheden vanaf vaste rijpaden worden uitgevoerd. Een eenmalige oogst onder slechte omstandigheden kan de positieve effecten op de bodemkwaliteit teniet doen.