Nederlandse wetgeving met betrekking tot toegang en verdeling van voordelen
In 2014 heeft de Europese Unie een verordening (EU Verordening 511/2014) aangenomen om het Nagoya Protocol in de EU uit te voeren. Deze verordening is van toepassing op al het gebruik van genetische bronnen binnen de EU, en legt verplichtingen op aan gebruikers van genetische bronnen in de EU. Ter uitvoering van het Nagoya Protocol en EU Verordening 511/2014 in Nederland is op 23 april 2016 de Wet implementatie Nagoya Protocol van kracht geworden. De wetgeving ter uitvoering van het Nagoya Protocol in Nederland bevat geen voorschriften met betrekking tot de toegang tot genetische bronnen in Nederland. Dit betekent dat u geen voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) nodig heeft om genetische bronnen in Nederland te verkrijgen.
Ter uitvoering van het Nagoya Protocol en EU Verordening 511/2014 in Nederland is de Wet implementatie Nagoya Protocol ingevoerd. De Wet implementatie Nagoya Protocol bevat begripsomschrijvingen (Artikel 1), en gaat in op de uitvoering (Artikelen 2 en 3), de aanwijzing van bevoegde instanties (Artikel 4), sancties en andere maatregelen (Artikelen 5, 6, 7 en 8), de inwerkingtreding (Artikel 9), en de naamgeving (Artikel 10).
De memorie van toelichting bij de Wet implementatie Nagoya Protocol begint met een inleiding (paragraaf 1), gaat in op de achtergrond van het Nagoya Protocol (paragraaf 2), licht de inhoud van het Nagoya Protocol toe (paragraaf 3), en bespreekt de verhouding tot andere verdragen (paragraaf 4). Vervolgens wordt ingegaan op de inhoud van de Europese ABS-verordening (paragraaf 5), en de uitvoering ervan in Nederland (paragraaf 6). De verhouding tot andere wetgeving (paragraaf 7) en de lastendruk (paragraaf 8) worden behandeld, en tenslotte is er een artikelsgewijze toelichting van de Wet implementatie Nagoya Protocol (paragraaf 9). In de bijlage worden in tabellen de relaties weergegeven tussen de artikelen van het Nagoya Protocol, EU Verordening 511/2014 en de Wet implementatie Nagoya Protocol.
Artikel 1 van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 31 maart 2016, nr. WJZ/15145152, houdende uitvoeringsbepalingen van de Wet implementatie Nagoya Protocol (Regeling uitvoering Wet implementatie Nagoya Protocol) wijst de artikelen van EU Verordening 511/2014 en EU Uitvoeringsverordening 2015/1866 aan die strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden. Deze artikelen betreffen het in acht nemen van de voorgeschreven zorgvuldigheidseisen en het meewerken aan verificatie hiervan door gebruikers van genetische rijkdommen. Gedragingen in strijd met de in deze regeling aangewezen voorschriften worden aangewezen als economisch delict. In artikel 2 wordt aangegeven dat collectiehouders een verzoek om opneming van een collectie in het register van collecties in de Unie (als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van EU Verordening 511/2014) bij de Minister van Economische Zaken in kunnen dienen. Deze regeling is in werking getreden op 23 april 2016.
In het Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 31 maart 2016, nr. WJZ/15163191, tot aanwijzing toezichthouders en nationaal contactpunt Wet implementatie Nagoya Protocol, zijn de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet implementatie Nagoya Protocol. Het Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland (CGN) is aangewezen als het nationaal contactpunt voor toegang en verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet implementatie Nagoya Protocol.
Met de publicatie van het Besluit van 8 april 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet implementatie Nagoya Protocol is de Wet implementatie Nagoya Protocol in werking getreden op 23 april 2016.
De wetgeving ter uitvoering van het Nagoya Protocol in Nederland bevat geen voorschriften met betrekking tot de toegang tot genetische bronnen in Nederland, omdat de Nederlandse overheid het niet noodzakelijk vindt om haar soevereiniteit ten aanzien van de toegang tot in Nederland voorkomende genetische bronnen te verankeren in nationale wetgeving (sectie 6.2.1 van de memorie van toelichting bij de Wet implementatie Nagoya Protocol). Dit betekent dat u geen voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) nodig heeft om genetische bronnen in Nederland te verkrijgen. In sommige gevallen is de toegang tot in situ genetische bronnen echter wel beperkt door wet- en regelgeving op het gebied van soortenbescherming, gebiedsbescherming en dier- en plantenziekten. In die gevallen moet er voor het verzamelen van genetisch materiaal toestemming worden gevraagd aan de landeigenaar. Dit kan een boer zijn, maar ook een overheidsinstantie, burger of bedrijf. Ook kunnen er regels van toepassing zijn op het gebied van milieueffecten. Genetische bronnen op boerderijen of in tuinen zijn particulier bezit, en daarom is toestemming van de eigenaar nodig om deze bronnen, in welke vorm dan ook, te verplaatsen.
Collectiehouders kunnen voorwaarden stellen (bijvoorbeeld in de vorm van een Overeenkomst inzake overdracht van materiaal, MTA), die vaak afhankelijk zijn van de voorwaarden waaronder de collecties zelf het materiaal hebben verkregen.